Steeds vaker krijgen we te maken met extremen zoals natte periodes met enorm hoosbuien en maanden van droogte. Over het algemeen zorgen bebouwing en bestrating ervoor dat het water niet goed weg kan komen en wordt opgeslagen. Om bewuster met ons water om te gaan, starten steeds meer projecten waarbij het plaatselijk opvangen en opslaan van regenwater centraal staat. Extra voordeel is dat je hiervoor subsidie kunt krijgen.
Binnen haar werk voor Epiic, een dochteronderneming van ABAB, is Mariska Teurlings specialist op het gebied van subsidies. Iets waar volgens haar nog te weinig gebruik van wordt gemaakt door hippische ondernemers. “En als ze het dan doen zijn het voornamelijk de fiscale subsidies die worden aangevraagd, vaak ook omdat ze niet anders kunnen.”
Twee opties
Daar waar zonnepanelen en het gebruik van elektrische machines al iets langer gemeengoed zijn als we naar verduurzaamheidsopties kijken, is het opvangen van regenwater dat nog niet en daarom neemt Mariska ons mee in de mogelijkheden hiervan. “Je hebt in principe twee opties om subsidie aan te vragen. De eerste is op projectbasis waarbij je een zak met geld krijgt om je investering mee uit te voeren. De tweede is op fiscale basis, waarbij je de investering zelf doet en de subsidie komt in de vorm van aftrek op je winstbelasting. Om investeringen in een milieuvriendelijk bedrijf te stimuleren kunnen ondernemers gebruikmaken van de MIA (Milieu Investerings Aftrek) of Vamil (willekeurige aftrek) regelingen. Op de milieulijst van 2023 (https://www.rvo.nl/sites/default/files/2022-12/RVO-Brochure-Milieulijst2023.pdf) zie je welke mogelijkheden dit jaar in aanmerking komen voor aftrekposten. Let er wel op dat deze lijst elk jaar wordt vernieuwd en zaken of omschrijvingen waaraan je moet voldoen kunnen veranderen.”
Lastig verhaal
Volgens Mariska zijn de projectsubsidies voor paardenhouders soms een lastig verhaal. “Dat komt doordat de projectsubsidies voor wateropvang vaak enkel bedoeld zijn voor landbouwers. Niet alle paardenhouders kwalificeren als landbouwers doordat ze niet met landbouwactiviteiten geregistreerd staan en/of voldoende grond hebben om landbouw aannemelijk te maken. Daarnaast worden dit soort projecten vaak enkel lokaal uitgeschreven en is het voorkomen hiervan sporadisch. De projectregelingen staan steeds voor een bepaalde periode open. Elke openstelling kent haar eigen specifieke voorwaarden en budget. Deelname aan een projectsubsidie komt dus behoorlijk nauw en is lastig vooruit te plannen, waardoor ik vaker werk met de fiscale subsidies voor wateropvang en drainage bij paardenhouders.”
Praktische voorbeeld
“Een van de meest aangevraagde subsidieopties voor de paardenhouderij is fiscaal voordeel op een rijbaan. Hierbij wordt een rijbaan gerealiseerd met bijvoorbeeld een eb- en vloedsysteem. Het eb- en vloedsysteem wordt volledig gevoed door het water dat afkomstig is van de daken van de bedrijfsgebouwen. Overtollig water wordt op het terrein opgeslagen in een wadi of bijvoorbeeld een afgedamde sloot. Het fiscale voordeel dat verkregen kan worden bij een dergelijke investering is in de vorm van een MIA of Vamil. Het MIA percentage voor de rijbak met wateropvang betreft in 2023 45% van het investeringsbedrag, hier komt de optie om gebruik te maken van Vamil nog bij. Aanvullend is het soms ook nog mogelijk om de KIA (Klein Investerings Aftrek) hiermee te combineren. Dit betekent nog een aanvullend fiscaalvoordeel van 28%.
Op de milieulijst staat nog een aantal andere codes die te maken hebben met vergroening en het opvangen van water. Wanneer je hiervan gebruik wilt maken is het belangrijk goed de eisen te kennen voordat je een overeenkomst aangaat. Voorbeelden van mogelijkheden zijn realisatie van landschapselementen en bijvoorbeeld wateropslag (binnen bebouwde omgeving).”
Spelregels
Mariska vertelt hier wel bij dat je goed naar de spelregels moet kijken. “Iedere investering die in aanmerking komt voor voordeel kent specifieke eisen. Voldoet jouw uitvoering niet aan deze eisen dan heb je ook geen recht op voordeel. De fiscale regelingen kennen ook een aantal algemene spelregels. Een aanvraag moet altijd gedaan worden binnen drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichting. Daarbij moet de investering minimaal € 2.500 bedragen en als laatste moet je het duurzame bedrijfsmiddel minimaal 5 jaar volgens de beschreven eisen in stand houden.” Wil jij ook aan de slag met de verduurzaming van het bedrijf en meer weten over subsidiemogelijkheden? Neem dan contact op via mariska.teurlings@epiic.nl.
