Hoe kijken politieke partijen naar de paardenhouderij? Welke onderwerpen vinden zij belangrijk en door middel van welke regels willen zij verandering realiseren? Om een beeld te geven hoe de politiek tegen de paardenhouderij aankijkt, wordt in onderstaand artikel uitgelegd aan de hand van de recent aangenomen motie over het verbod op dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen.
Wie stemt wat? We gaan terug naar eind 2018. In een debat over paarden zegt Dion Graus (PVV) het volgende: ‘’Het is heel erg slecht gesteld met het paardenwelzijn in Nederland. […] We willen strenge wetgeving: voor paardenmarkten, de transporten, de slachterijen, de paardenhouderijen en de maneges, maar ook voor de paardensporten, de fokkerijen, de keuringen en de trainingen’’. Ook gaat het in dit debat over de hulp- en trainingsmiddelen. Naar aanleiding van dit debworden er door de PVV en Partij van de Dieren (PvdD) meerdere moties ingediend, maar die halen bij de stemming geen meerderheid.
Invloed van moties op het beleid
Jaarlijks stemt de Kamer over ruim 3000 moties. Een motie in de Tweede Kamer is een formeel voorstel dat door alle Kamerleden kan worden ingediend, dus zowel door leden van de coalitie als oppositie. Met een motie verzoekt het parlement (de Kamer) de regering om iets te
doen, of iets juist niet te doen. Het kan gaan om allerlei onderwerpen, zoals beleid, wetgeving, of zelfs gedragingen van de regering. Moties zijn dus een manier voor Kamerleden om invloed uit te oefenen op het beleid van de regering. Let wel, een motie is een verzoek van
de Kamer aan de regering, maar het is aan het kabinet om te beslissen wat ermee gebeurt.
Procedure
Moties worden in de regel ingediend tijdens de tweede termijn van een behandeling of tijdens een plenaire afronding van een commissieoverleg of schriftelijk overleg. Ook tijdens wetgevings- of nota-overleggen kunnen moties worden ingediend. Voor de stemming
geeft (als regel) de betrokken bewindspersoon zijn oordeel: overnemen, oordeel Kamer, ontraden (inhoudelijk (ernstig) bezwaar), overbodig, ontijdig (advies om motie aan te houden) of onaanvaardbaar.
Nadat de bewindspersoon zijn oordeel over de motie gegeven heeft, volgt een
stemming en krijgt de motie een status. Er zijn drie mogelijke uitkomsten na een stemming als het gaat om een motie:
1. Aannemen: Als een motie wordt goedgekeurd, betekent dit dat de meerderheid van de Kamer ervoor heeft gestemd.
2. Verwerpen: Als een motie wordt verworpen, betekent dit dat de meerderheid van de Kamer tegen de motie heeft gestemd. In dat geval hoeft de regering geen actie te ondernemen, en blijft de situatie zoals die was. 3. Aanhouden: Soms wordt een motie aangehouden, wat betekent dat de stemming wordt uitgesteld. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren om meer tijd te geven voor overleg, extra informatie of
verdere afwegingen.
‘Een motie is een verzoek van de Kamer aan de regering, maar het kabinet
beslist wat ermee gebeurt’
Wat kan en moet een minister of staatssecretaris doen met een motie?
Als een motie wordt aangenomen, moet de minister of staatssecretaris in principe de inhoud van de motie uitvoeren. Dit kan variëren van het uitvoeren van een bepaald beleid tot het verstrekken van aanvullende informatie of het nemen van andere actie die in de motie is gevraagd. Ook kan aangegeven worden dat een motie onuitvoerbaar of onpraktisch is, maar dit moet wel goed onderbouwd worden.
In sommige gevallen kan de regering ook voorstellen om een motie terug te trekken als deze bijvoorbeeld niet meer relevant is of als er nieuwe informatie beschikbaar komt. Als dit gebeurt, kan er opnieuw over gestemd worden.
Motie hulp- en trainingsmiddelen
In 2020 wordt het thema hulpmiddelen weer aangehaald en Graus krijgt de volgende motie aangenomen: “Verzoekt de regering, alle dieronvriendelijke hulp en trainingsmiddelen in kaart te laten brengen door (veterinair) ter zake deskundigen en deze uit te faseren.” Hierop stelt de Kamer een onderzoek in naar het gebruik van hulp-en trainingsmiddelen.
Direct nadat de nieuwe Tweede Kamer is geïnstalleerd in 2021, probeert Graus de motie aan te scherpen door het indienen van de volgende motie: “Verzoekt de regering, een verbod in te stellen op alle dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen.” Deze motie blijft aangehouden omdat het onderzoek naar hulp- en trainingsmiddelen zoals verwoord in de voorgaande motie nog niet is afgerond.
Het onderzoek naar het gebruik van hulpmiddelen in de paardensport werd in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur door Aeres Hogeschool Dronten uitgevoerd en kwam uit in 2024. De staatssecretaris Rummenie (BBB) zag op
basis van het rapport geen reden om bepaalde hulpmiddelen uit te faseren.
Toch kwam de motie begin dit jaar weer terug bij het debat over de aanpassingswet omtrent de bewijslast bij de verkoop
van levende dieren. Bijna alle ingediende moties werden verworpen, maar de motie die werd ingediend door de PvdD over het
verbod op het gebruik van dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen, haalde het wél.
Conclusie
GroenLinks-PvdA, SP, PvdD en Volt zijn partijen die zich progressief opstellen als het gaat om dieren in het algemeen en paarden in het specifiek. Ook is te zien dat de PVV aan deze kant van de Kamer in te delen is als het gaat voor de paardensector belangrijke onderwerpen. Zo heeft de PVV in de afgelopen jaren vaak meegestemd met PvdD-moties die dierenwelzijn betreffen. De partijen VVD, NSC, BBB, CDA, ChristenUnie, SGP, FVD en JA21 kunnen meer worden ingedeeld aan de conservatieve kant van de kamer waarbij te zien is dat zij vaak tegen ingediende moties omtrent dieren stemmen.