Er zijn veel meningen over de aansluiting van hippische opleidingen op de arbeidsmarkt in de paardensector. Terwijl de arbeidsmarkt zegt dat er te weinig gekwalificeerde medewerkers zijn, zeggen de opleiders dat ze veel oud-studenten zien bij de hippische bedrijven. Er worden zorgen uitgesproken over de aansluiting van de MBO niveau 4 opleiding Bedrijfsleider paardensport en -houderij op de arbeidsmarkt. Maar zijn deze zorgen terecht?
In 2020 spreekt Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) haar zorg uit over de opleiding Bedrijfsleider Paardensport en -houderij niveau 4 en haar aansluiting op de arbeidsmarkt. SBB is een organisatie die taken uitvoert in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en mede met die achtergrond een relevante partij om zowel als onderwijs als bedrijfsleven te volgen. Want het uitspreken van een zorg door deze organisatie kan er bijvoorbeeld toe leiden dat een opleiding als Bedrijfsleider paardensport en -houderij uit het kwalificatiedossier wordt gehaald. En daarmee zou onze sector dan haar toekomstig personeel alleen nog kunnen vinden in dierlijk breed opgeleide bedrijfsleiders. Dus zowel voor het onderwijs als het bedrijfsleven is het van belang dat de sector samen werkt aan goede hippische opleidingen met zicht op een aansluitende arbeidsmarkt.
DOELMATIGHEIDSONDERZOEK
De uitspraak van SBB is gebaseerd op hun onderzoek waarbij zij gebruik maken van de Werkwijze Doelmatigheid. Dit onderzoek kijkt naar drie punten, te weten:
– Heeft minimaal 70% van de gediplomeerden 12 uur of meer werk, anderhalf jaar na diplomering?
– Heeft minimaal 50% van de werkende gediplomeerden 12 uur of meer, werk op het niveau van de gevolgde opleiding, anderhalf jaar na diplomering?
– Hebben gediplomeerden voldoende kans op een baan in het verlengde van en op het niveau van de gevolgde opleiding?
Hieruit is gebleken dat van de afgestudeerden studenten van de opleiding Bedrijfsleider paardensport -en houderij niveau 4 in 2017, slechts 48% een baan kreeg van meer dan 12 uren per week, binnen 1,5 jaar na afstuderen. Daarnaast werd de kans op werk in de paardensector matig bevonden. Wanneer twee of meer punten met een ‘Nee’ beantwoord worden, ontstaan er zorgen over de aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt. En dat is het geval voor de genoemde opleiding. Echter, er zijn weinig gepubliceerde cijfers en literatuur die de uitslag van het doelmatigheidsonderzoek kunnen bevestigen.
‘Belangrijkste redenen waarom iemand in een andere sector gaat werken is het salaris, gevolgd door doorgroeimogelijkheden’
EIGEN ONDERZOEK
In opdracht van Mariska van der Brugge van Aeres MBO Barne[1]veld werd aan studente Iris Noppen van Hogeschool Van Hall Larenstein gevraagd of zij in een afstudeeronderzoek wilde nagaan of de afgestudeerden van de opleiding Bedrijfsleider paardensport -en houderij niveau 4 binnen 1,5 jaar na afstuderen een baan konden vinden van meer dan 12 uur per week in het verlengde van het niveau van hun opleiding. En aanvullend of zij inzicht konden creëren in de baankansen in de hippische sector. Een enquête werd verspreid via alle Mbo-scholen die de opleiding faciliteren. Data over 364 afgestudeerden van de opleiding Paardensport en -houderij niveau 4 werden verzameld onder afgestudeerden van verschillende scholen op verschillende locaties in Nederland waarvan 85,4% een BOL-variant (dagschool) van de leiding heeft gevolgd.
RESULTATEN
96.9% van de afgestudeerden vond binnen 1,5 jaar na afstuderen een baan van meer dan 12 uur per week. De meesten (81.1%) daarvan zijn binnen 6 maanden na afstuderen gaan werken in de paardensector. Minimaal 45,3% van de niveau 4 afgestudeerden heeft een baan die past bij het opleidingsniveau in de paardensector. Dit betreffen functies zoals stalmanager, zzp-er, ondernemer, evenementenorganisator of adviseur. Veel andere functies in de sector kunnen zowel op niveau 3 als op niveau 4 worden uitgevoerd. Daardoor is moeilijk te onderscheiden of de overige 54,7% banen op niveau 3 of niveau 4 zijn. Dit zijn functies zoals stalmedewerker, instructeur, ruiter, trainer en groom. Over het algemeen beoordelen de afgestu[1]deerden hun eigen kansen op het vinden van een baan in de hippische sector als voldoende. Echter, er blijkt wel een verschil in afgestudeerden die binnen de hippische sector zijn gaan werken en zij die buiten de hippische sector zijn gaan werken. Afgestudeerden die binnen de sector zijn gaan werken scoren hun kansen als voldoende, terwijl afgestudeerden die buiten de sector zijn gaan werken hun kansen scoren op matig.
MEER RESULTATEN
Het onderzoek heeft nog meer inzage opgeleverd. Bijvoorbeeld dat 39% van de afgestudeerden is gaan doorstuderen, respectievelijk 10% op Mbo-niveau en 29% op Hbo-niveau. Maar er is ook inzage in hoe men aan een baan gekomen is. Daarin is ‘via stage’ veruit het meest gegeven antwoord. Daarna volgen ‘via connecties/vrienden’ en ‘via Facebook’ (zie afbeelding 1). En ook zijn er resultaten op de vraag waarom iemand niet in de hippische sector is gaan werken of gestopt is met werken in de hippische sector. De belangrijkste reden is het salaris. En voor afgestudeerden die na een baan in de sector toch buiten de sector zijn gaan werken, is ook het gebrek aan doorgroeimogelijkheden een oorzaak (zie afbeelding 2 en 3).
‘Meeste afgestudeerde vinden een baan via hun stage”
CONCLUSIE
Er zijn volop baankansen in de hippische sector na het volgen van een hippische opleiding. Uit onderzoek blijkt dat de opleiding Bedrijfsleider Paardensport en -Houderij niveau 4 geschikt is voor het vinden van een baan in de hippische sector van meer dan 12 werkuren per week, binnen 1,5 jaar na afstuderen. Daarbij vindt bijna de helft van de werkende, afgestudeerde studenten op zijn minst een baan in het verlengde van en op het niveau van de gevolgde opleiding. Daarnaast is gebleken dat met de juiste intrinsieke motivatie en netwerk, de kans op het vinden van een baan in de hippische sector voldoende is. Hogere salarissen en meer doorgroeimogelijkheden in de hippische arbeidsmarkt zijn mogelijk van invloed op de aantrekkelijkheid van het nemen van een baan in de sector.
ONDERZOEK ONDER HET BEDRIJFSLEVEN
Aeres MBO Barneveld deed in samenwerking met de FNRS nog een ander onderzoek naar het bedrijfsleven. Susanne de Haan van Aeres Hogeschool Wageningen enquêteerde 49 gevarieerde hippische bedrijven en kreeg de volgende resultaten:
– Bij 83,7 % van deze bedrijven was de paardenhouderij de hoofdactiviteit van de organisatie.
– 18% geeft aan dat ze 3 medewerkers in dienst hebben. Ook 18% geeft aan dat ze zelfstandig werkend zijn zonder personeel. En 16% geeft aan gebruik te maken van zzp-ers, vrijwilligers en stagiaires.
– Bijna de helft van de respondenten geeft aan dat hun medewerkers gemiddeld 30 uur per week werken in het bedrijf.
– Op de vraag hoe het personeelsbeleid op het bedrijf geregeld is, geeft de helft van de respondenten aan dat ze vastgelegde afspraken tussen werkgever en werknemer hebben. 37,5% maakt gebruik van het wettelijk kader minimumloon. 20% heeft een algemeen personeelsregelement en 25% heeft secundaire arbeidsvoorwaarden.
– Bijna alle respondenten geven aan geen gebruik te maken van een CAO.
– Op de vraag of een CAO wenselijk is reageren 25 bedrijven: twee bedrijven geven aan geen mening te hebben, bij vier bedrijven is de vraag niet van toepassing, negen bedrijven spreken uit een CAO niet wenselijk te vinden, zeven bedrijven vinden dat wel. Bedrijven geven aan dat het wenselijk is voor de bescherming van de werknemersvoorzieningen maar nadeel is de stijging in kosten die niet in de kostprijs kunnen worden terugverdiend. Meerdere bedrijven geven aan dat er als bedrijf geen rek meer in zit of dat ze moeite hebben om het hoofd boven water te houden. Andere bedrijven geven aan dat ze als bedrijf wel vrij moeten kunnen ondernemen, uiteraard binnen de wetgeving. Wel moeten er richtlijnen worden opgesteld zodat afspraken duidelijk zijn voor zowel werkgever als werknemer.
– Slechts 30% van de respondenten geeft aan dat hun medewerkers doorgroeimogelijkheden hebben binnen het bedrijf.
– 18 % houdt nooit functioneringsgesprekken met hun medewerkers.
– 72% biedt medewerkers na verloop van tijd een contract voor onbepaalde tijd aan.
– Gemiddeld werken medewerkers 5 jaar binnen het bedrijf.
– Van de geënquêteerden zoekt 67% stalmedewerkers. 18% bedrijfsleiders, 18% grooms, 28 % instructeurs en 21% ruiters.
– De meeste vacatures worden geplaatst op Facebook, gaan via stages of via kennissen.
– 56% van de respondenten geeft aan dat de afgestudeerde studenten voldoen aan hun verwachtingen. 40% geeft aan dat de afgestudeerden over voldoende kennis/ervaring beschikken om hun werk te kunnen doen. Zaken die gemist worden, zijn per student en opleider zeer wisselend en gaan over: te weinig kennis en zelfvertrouwen, een 9-5 mentaliteit, praktijkgerichtheid, te weinig inzet en verantwoordelijkheid, commercieel inzicht en goed kunnen omgaan met klanten, algemene kennis sportpaarden, ambitie en snelheid.
– Ook geeft 52% van de bedrijven aan dat ze de kans groot achten dat een afgestudeerde student een baan kan vinden in de hippische sector.
– Maar 61% heeft ook wel zorgen op het vlak van praktijkervaring