Non-conformiteit
Een voorbeeld van een uitspraak waarin non-conformiteit (een gekochte zaak dat aan de overeenkomst moet beantwoorden) werd aangenomen bij een consumentenkoop, is die van de Rechtbank Midden-Nederland van 11 november 2020.
In die zaak had een professionele verkoper een paard verkocht aan een consument, die het wilde gebruiken voor de dressuursport. Drie maanden later werd bij het paard een aorta-insufficiëntie ontdekt, wat tot een kortere sportcarrière van het paard zou kunnen leiden. De consument heeft de koopovereenkomst ontbonden op grond van non-conformiteit. De rechter kreeg de vraag voorgelegd of die ontbinding rechtsgeldig was en beantwoordde die bevestigend. Volgens de rechter hoefde de consument het gebrek niet te verwachten. Omdat het bewijsvermoeden bij consumentenkoop van toepassing was, moest de verkoper bewijzen dat het paard de aandoening nog niet had bij aflevering. Daar slaagde de verkoper niet in. Dat (o.a.) de twee dierenartsen die het paard voor de koop hadden gekeurd de aandoening niet hadden ontdekt, was volgens de rechter onvoldoende. De dierenarts die de aandoening had ontdekt, heeft daarvoor een mogelijke verklaring gegeven en volgens haar kon niet worden bepaald wanneer dat gebrek is ontstaan en dus ook niet of dat er wel/niet was bij aflevering. Dat laatste kwam volgens de rechter voor risico van de verkoper. Uiteindelijk kwam de rechter dus tot de conclusie dat de koopovereenkomst rechtsgeldig was ontbonden.
Mededelingsplicht
Een uitspraak waarin werd geoordeeld dat de verkoper zijn mededelingsplicht had geschonden, is die van de Rechtbank Noord-Holland van 14 september 2022.
In die zaak had een particulier een paard verkocht aan een andere particulier. De koper heeft de koopovereenkomst later ontbonden vanwege de gezondheidsproblemen van het paard. Bij het paard was paardenastma geconstateerd en gebleken was dat het paard een aantal jaar daarvoor langere tijd (minstens driekwart jaar) hoestklachten had en bij het paard paardenastma is vastgesteld. Volgens de rechter had de verkoper dat bij de verkoop moeten mededelen aan de koper. De rechter woog daarbij mee dat de verkoper het paard als geen ander kende en wist of kon weten dat die informatie van belang was voor de koper, voor de vraag of zij het paard wel/niet zou kopen en voor de manier waarop zij dan met het paard zou moeten omgaan als zij het zou kopen. Volgens de rechter had de verkoper de klachten ook moeten melden als zij dacht dat het paard weer hersteld was, vanwege de ernst en lange duur daarvan. De rechter oordeelde dus dat de verkoper haar mededelingsplicht had geschonden.
Koop op afstand
Een uitspraak waarin werd geoordeeld dat een koop op afstand rechtsgeldig is ontbonden, is die van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 8 december 2021.
In die zaak had een handelaar een paard verkocht aan een consument, die de koopovereenkomst heeft ontbonden voordat zij het paard had opgehaald. De vraag was of sprake was van een koop op afstand. De rechter oordeelde van wel. De consument was het paard bij de handelaar komen bekijken naar aanleiding van een online advertentie. De dochter van de consument heeft het paard bereden en er is met medewerkers van de handelaar gesproken over het paard. Later hebben de consument en de handelaar telefonisch onderhandeld en is de koop gesloten. Volgens de rechter was deze koop dus op afstand gesloten. Dat de consument het paard heeft kunnen bekijken en dat haar dochter het paard heeft bereden, leidde volgens de rechter niet tot een andere uitkomst. Het ging er volgens de rechter om dat bij de onderhandelingen over en het sluiten van de koopovereenkomst alleen maar gebruik is gemaakt van middelen voor communicatie op afstand. De rechter oordeelde verder dat de handelaar voor de verkoop stelselmatig gebruikmaakte van middelen voor communicatie op afstand: de handelaar plaatste advertenties op een online platform en de onderhandelingen en het sluiten van de koopovereenkomsten verliepen gewoonlijk via telefoon, e-mail of WhatsApp. Dat een paard vaak vooraf werd bezichtigd, maakte dat volgens de rechter niet anders. Aangezien de koop op afstand binnen veertien dagen was ontbonden, oordeelde de rechter dat die ontbinding rechtsgeldig was.
