Als je Frans Wijlaars spreekt die samen met zijn broer Martijn het bedrijf Wijlaars Grondwerken runt, dan spat de passie ervan af. Niet alleen voor het grondwerken en de business, maar vooral voor de paardensport. Daarnaast vertelt hij alles over het bedrijf, de uitdagingen en hun doelen.
Hoe is het bedrijf ontstaan?
“Onze opa had vroeger een loonbedrijf wat mijn vader vervolgens voortzette. Omdat we in Waalre zo dichtbij de stad Eindhoven zitten, is het meer en meer naar een grondwerkbedrijf gegroeid. We hadden altijd al paarden aan huis en zo ben ik in de springsport gerold. Tot zes jaar terug sprong ik fanatiek tot en met internationaal niveau. De combinatie van dat samen met het familiebedrijf heeft ervoor gezorgd dat we speciale bodems zijn gaan maken voor de paardensport en dat bleek een schot in de roos. Daarvoor draaiden we wel eens een bakbodem om, maar echt professioneel werd het in 2001 met onze allereerste bodem die we legden bij Bert van der Pol. Hij had een bodem zonder drainage en dat beviel hem niet. Wij zijn toen in de vezeltechnieken gedoken en de eerste was direct goed gelukt. Het begon toen met twee rijbanen per jaar en inmiddels zitten we op de vijftig per jaar.”
Maar de paardenbodems zijn niet de enige tak binnen het bedrijf?
“We hebben drie takken waarvan de paardenbodems de grootste is met circa 80%. Daarnaast verkopen we bodemslepen en is er fulltime een medewerker bezig met het onderhoud van rijbanen. Ook doen we nog steeds kleine grondwerken rondom Eindhoven en Waalre. Naast dit alles hebben we een apart bedrijf ‘Wijlaars beregeningsmaterialen’. Dat is een groothandel waar we alles verkopen rondom beregening en installaties. Van leidingen tot sproeiers, tuinslangen, pompen, noem het maar op. Vooral mijn vader heeft veel kennis en ervaring op dit vlak en hoewel hij een stap terug heeft gedaan is dit voor hem een welkome bezigheid voor een paar dagen in de week. Met dit als aanvulling kunnen we de rijbanen die we aanleggen ook direct van beregening voorzien. We helpen best veel stallen met hun watersystemen. Denk aan drinkbakken, wasmachines, sproeiers in de molen, alles sluiten we op één groot grondwatersysteem aan. Als je veel paarden hebt staan is dat echt wel nuttig en kan dat veel geld besparen.”
Hoe vinden klanten jullie?
“Toen ik nog bijna wekelijks op concours kwam om daar zelf te rijden, was dat enorm belangrijk voor onze marketing. Op elk evenement vroeg er wel iemand naar of wilden ze weten of ik een oplossing had voor een probleem die andere ruiters ervaarden. Nu ik zelf niet meer rijd, moet ik echt naar de concoursen toe om daar mensen te spreken, maar dit blijft van grote waarde. Ook bij de wedstrijden in de buurt waar we regelmatig sponsoren en bijvoorbeeld een bodemsleep neerzetten voor de naamsbekendheid. Al is dat best arbeidsintensief, in ieder geval meer dan zichtbaar zijn op social media. Daar zijn we vrij vroeg actief mee aan de slag gegaan en daarop proberen we zo veel mogelijk te laten zien wat we allemaal doen. Dit om onze neus te laten zien bij zo veel mogelijk paardgerelateerde contacten. Zien doen is laten doen, dat is wel iets wat we echt merken.”
Wat zijn de uitdagingen in jullie branche?
“Wat net als voor veel andere ondernemers geldt: je moet aan de bal blijven. Ja, we hebben veel bodems liggen en deze mensen bellen ons nog steeds voor het onderhoud waarmee we een grote groep vaste klanten hebben, maar je moet ook bezig blijven met het aantrekken van nieuwe klanten. Ook moet je op concoursen blijven komen en bij de klanten en paardensporters thuis om de nieuwe eisen op de voet te blijven volgen. Ik heb best wat vrienden en kennissen in de sport die kritisch durven zijn en daar moet je op blijven doorontwikkelen. Moeten de bodems bijvoorbeeld wat harder zijn, dan proberen we die vertaling te maken. De ruiter in combinatie met de trainer en dierenarts bepalen hoe de producten eruit komen te zien. Het is dus belangrijk om hiermee in gesprek te blijven en vragen te stellen hoe wij hen het best kunnen helpen. Of het nu maneges of topsporters zijn, het is belangrijk om te weten wat er speelt en wat hun wensen zijn en of die veranderen. En natuurlijk kan een manege iets anders nodig hebben dan een sportstal, omdat die bodem heel anders en intensiever wordt gebruikt. Wij vertalen dat wel weer naar een bodem waarbij we op verschillende eigenschappen sturen met behulp van de materialen en zandsoorten. En ook met de acht verschillende modellen aan bodemslepen kunnen we hier veel in regelen.”
Wat zijn de ontwikkelingen voor jullie op gebied van duurzaamheid?
“De toplagen van bodems die we vervangen gebruiken we opnieuw of voeren we op een nette manier af met een drijfmethode. Dit scheidt het zand en de vezels van elkaar waardoor die laatste kunnen worden gerecycled. Daarnaast wordt waterverbruik steeds belangrijker. Als we naar België en Duitsland kijken dan is het daar bijvoorbeeld al verplicht om regenwater op te vangen. Daar werken we ook veel. Dat regenwater vangen we op in een wadi, vijver of regenwaterput om het terug te voeren naar de bodem of te gebruiken op het erf. Elke bodem die we daar leggen, sluiten we aan op een regenwaterput of bassin en dat werkt zo goed dat ik dat eigenlijk altijd zou adviseren. Met die waterkringloop zijn we al zo’n zes jaar bezig en dat is iets wat ook steeds meer naar Nederland gaat komen. Ook komen er nieuwe kansen wat betreft elektrische machines, maar voor ons is dat op dit moment nog niet rendabel. Bij projecten van de overheid of waterschappen scoor je daar extra punten op, maar in de bodembouw kijken ze nog vooral naar de prijs. En aangezien een elektrische machine dubbel zo veel kost dan eentje die met diesel wordt aangedreven zijn dat voor nu nog interessante ontwikkelingen om vanaf de zijlijn te volgen.”
Wat zijn jullie doelen voor de toekomst?
“Wij willen vooral blijven doen wat we nu doen. Dus die vijftig bodems per jaar maken en lekker in de paardensport bezig blijven. En vooral de ontwikkelingen blijven volgen om te kijken hoe we kunnen bijdragen aan de paardensport van de toekomst. Dat zou ik graag zo blijven doen. We hoeven niet per se groter met onze dienstverlening. Het aanleggen van twee tot drie bodems tegelijk kunnen we goed behappen, terwijl we ook de kwaliteit garanderen. Samen met mijn broer Martijn wil ik in de gaten kunnen houden wat er gebeurt. Dat vind ik belangrijk voor de kwaliteit waar we voor staan, maar dat is ook leuk. Daarnaast is het moeilijk om goede mensen te vinden en degenen die er nu werken hebben allemaal op een bepaalde manier iets met paarden. Reageert een paard waar een klant op zit of mee loopt schrikachtig op de vrachtwagen, dan voelen onze medewerkers feilloos aan dat ze de motor even moeten uitzetten en wachten. Dat anticiperen is waar we blij van worden en wat we goed willen blijven doen.”
Welke tip wil je meegeven aan andere ondernemers?
“Je moet altijd alert blijven en niet verslappen, dat is wel zo belangrijk voor je continuïteit. Zelfs als je veel orders hebt moet je niet achterover gaan zitten. Je moet ermee bezig blijven anders loop je straks achter de feiten aan en haal je de voorsprong die je nu wellicht hebt niet meer in.”