fbpx

Kijkje in de keuken: Havens Paardenvoeders

De historie achter Havens Paardenvoeders is enorm. En dat is een prestatie, zeker als je beseft dat dit nog steeds een op en top familiebedrijf is dat blijft groeien en zich blijft ontwikkelen. Wij spraken met Bart Minten, operationeel manager, over de ontwikkelingen en wat er nu speelt op het gebied van paardenvoeding.

 

Wat sprak je zo aan, aan het paardenvoer?

“Zelf ben ik eerst naar Deurne gegaan om opgeleid te worden als ruiter. Vervolgens heb ik een aantal jaar in het buitenland gewerkt en eenmaal weer terug in Nederland kwam ik erachter dat ik niet goed genoeg was voor de internationale sport. Daar kon ik slecht tegen, dus ging ik verder kijken. Het commerciële om de paarden heen vond ik altijd al erg leuk, dus stuurde ik een open sollicitatie naar Havens. Ik was de eerste die ze fulltime in dienst namen om te gaan werken voor de paardenvoeders. Voor die tijd bestond dat wel, maar nog niet zo professioneel als nu. Al sinds 1845 zit Havens in de diervoeders. De boeren verbouwden granen en brachten die naar Havens die er vervolgens meel voor bakkerijen of voeders voor koeien, kippen of varkens van maakte en verkocht. We produceren dus al heel lang paardenvoer, maar dat was gewoon één soort waar we heel Nederland mee wilden veroveren en dat lukte ook. Toen de functie van het paard na de Tweede Wereldoorlog veranderde, ontstond er vraag naar een ander voeder. Er moesten ook producten voor het sportpaard komen en voor de drachtige merries en opgroeiende veulens. Vandaag de dag bestaat het assortiment uit vijftien tot twintig verschillende paardenvoeders en een supplementenlijn.”

 

Waar kwam de focus van Havens Paardenvoeders op te liggen?

“Als merk hebben we ons altijd op de sport gericht. Deels omdat je van daaruit ook voor de amateur kunt produceren die in lichtere mate de sport bedrijft en voor het andere deel omdat de topsporters een voorbeeldfunctie hebben voor de sector. Verder willen we kwalitatief hoogwaardige producten leveren tegen een concurrerende prijs voor de professionele paardenhouder die we in silo leveren. De paardenvoeders zijn ontwikkeld in samenwerking met de klant door middel van uitproberen, aanpassen, weer opnieuw testen in de praktijk, testen in ons eigen lab en in externe laboratoriums. Zo probeer je tot het juiste voer te komen. Echt (wetenschappelijk) onderzoek is lastig, omdat je daar heel veel paarden bij nodig hebt en resultaten moeilijker meetbaar zijn dan in bijvoorbeeld productiegerichte sectoren. Bij het paard draait het meer om gevoel en op hoe het paard eruitziet. Vervolgens is het aan de ruiter wat deze verder nog wil. Meer spieren? Dan heb je eiwitten en vitaminen zoals vitamine E nodig. In de loop der jaren zijn er ook producten ontwikkeld die minder met de sport te maken hebben zoals de Senior Crumbs voor oudere paarden. Paarden mogen steeds ouder worden bij ons, dus daar ga je ook iets voor ontwikkelen. Zo blijf je kijken welke trends en ontwikkelingen er zijn en of je daarvoor iets kan ontwikkelen met voldoende afzet.”

 

Zijn die trends en ontwikkelingen daarmee ook jullie grootste uitdaging?

“Zeker. Na de traditionele voeders (brokken) kwam er een evolutie van muesli’s en vervolgens kwamen we er onder andere door de ruwvoeranalyses die we onze klanten bieden achter dat de eiwitwaardes in het ruwvoer steeds lager werden. Vroeger zat er wel rond de twaalf procent eiwit in het ruwvoer. Doordat we minder mest mogen uitrijden in Nederland is daar nu soms nog maar de helft van over. Voor een sportpaard, maar ook fokmerries die een veulen moeten produceren en jonge opgroeiende paarden, is dat veel te weinig. Dus zijn we de samenstelling gaan aanpassen waardoor er meer eiwitten in zitten. De volgende trend die we zagen is de afkeer tegen suiker en zetmeel vanuit vooral de particuliere markt. Niet per se iets waar we achter staan als voermerk, want dit kan een hele goede energiebron zijn. Vooral particulieren kunnen snel doorslaan als er een nieuwsbericht hierover in de media komt. Hierdoor krijgen wij enorm veel vraag naar voer met een laag suiker- of zetmeelgehalte en zie je een verschuiving binnen het voeren. Nu heb je ook mensen die minder actief iets met hun paard doen, waardoor de voedingsbehoefte minder is en daarom luisteren we ook zeker naar die signalen. We moeten blijven luisteren naar de markt, zonder daarin onze eigen visie te verliezen. De markt bepaalt veel meer dan twintig jaar geleden wat voor voer wij produceren. Een goed voorbeeld daarvan is de Gastro+. Uit onderzoek kwam naar voren dat er veel meer paarden maagproblemen hadden dan dat mensen wisten en daarop hebben we een voer samengesteld dat de zuurgraad in de maag kan verlagen. Wij waren de eerste en heel lang de enige met dit type product en dat werd een hit en is het nog steeds. Daarvoor hebben we ook de buitendienst, die de weg opgaat om dit soort signalen op te pikken.”

 

Hoe vinden klanten jullie?

“We hebben twee doelgroepen die we proberen te bereiken. Enerzijds de particulieren en anderzijds de professionele paardenhouderijen. Die laatste groep bereiken we vooral met onze buitendienst en op beurzen en evenementen. Wij zien een ontwikkeling in het bereik via evenementen wat voor ons belangrijker is dan twintig jaar geleden. De particulieren bereiken we ook wel via evenementen als Horse Event en Equitana, maar voor de rest zijn ook nieuwe media als Facebook en Instagram voor ons belangrijk. We hebben recent iemand aangenomen die zich meer met deze vorm van marketing gaat bezighouden. Ik heb me daar zelf een beetje in verdiept en zie daar enorm het belang van in. Ik weet niet of papieren magazines nog toekomst hebben, want die content hebben mensen vaak allang gelezen. We moeten steeds meer met de tijd mee richting de korte video’s. De reacties die wij daarop krijgen is gigantisch. Het moet kort en flitsend zijn, want stilstaande beelden daar kijkt bijna niemand meer naar. Daar gaan we aankomend jaar dus zeker stappen mee maken in onze communicatie richting de (potentiële) klanten.”

 

Wat wordt er bij jullie op de locatie allemaal gedaan?

“We hebben één productielocatie, maar exporteren inmiddels naar meer dan 55 landen. Nederland is nog steeds de hoofdmarkt, met Duitsland op een tweede plek. In de fabriek is het een komen van grondstoffen die we verwerken tot eindproduct. De producten worden gelost vanuit schepen (grootste gedeelte) en vrachtwagens. Grondstoffen worden gemengd met vitaminen en mineralen en verwerkt tot eindproduct om via de bulk naar de stallen te gaan of verpakt te worden in zakgoed om via dealers te worden verkocht. Ik begon als vertegenwoordiger van heel Nederland, maar inmiddels zijn we zo gegroeid dat ik vooral de export in handen heb en een stukje marketing. Die export is voornamelijk de laatste twintig jaar enorm gegroeid door de wereldwijde reputatie van Nederland op paardensportgebied. Door de export van paarden ontstond er ook vraag naar het Nederlandse paardenvoer. Tot dan toe verkochten we het voer enkel via dealers in Nederland en een beetje in Duitsland en België. De eerste contacten stuurden hier vrachtwagens naartoe en kwamen het voer zelf ophalen, dus dat was makkelijk. Maar ondertussen is het een heel ander verhaal en zijn we zelf dealers gaan zoeken in een aantal landen en wordt een groot gedeelte van het voer per container verscheept. Het grootste deel hiervan komt uit ons eigen netwerk, maar die handel is veel gecompliceerder en dat komt niet vanzelf. De regels rondom het exporteren heeft behoorlijk wat voeten in de aarde. Maar het heeft ons veel gebracht en heeft ook veel waarde voor onze eigen internationale ruiters. Die kunnen bijna overal internationaal ons voer halen als ze op concours zijn, waardoor ze hetzelfde kunnen voeren als thuis.”

 

Wat brengt de toekomst Havens?

“Belangrijker is om je af te vragen wat de toekomst de paardensport brengt, want dat is belangrijk voor de toekomst van ons bedrijf. Ik probeer die discussie zo vaak mogelijk te voeren. En iedereen duidelijk te maken dat we er alles aan moeten doen om over twintig jaar nog op een paardenrug te mogen zitten. Want als dat niet meer mag dan hebben ze ons hoogwaardige voer ook niet meer nodig. We moeten de paardensector zo positief mogelijk promoten, want het ligt aan onszelf of we over twintig jaar nog op het paard mogen zitten. Dat krijgen we niet voor elkaar door te roepen dat die tegenstanders fout zijn. Wij moeten aan de buitenwereld laten zien hoe goed wij zijn en hoe zorgvuldig we met de paarden omgaan en hoe mooi de paardensport is. Dat is een taak voor ons allen, vooral de ruiters en topsporters, want die komen het meeste in beeld. Alleen als we dat duidelijk kunnen maken kunnen we in de toekomst nog paardenvoer blijven verkopen. Doen we dat niet dan gaat die markt er heel anders uitzien. Dat mogen we niet onderschatten.”

 

Tips voor andere ondernemers:

“Deze komt eigenlijk terug op wat ik net vertelde. We kunnen met z’n allen ons werk heel belangrijk vinden, maar als we daar niet heel zorgvuldig mee omgaan en de buitenwereld niet laten zien hoe mooi de sector is gaan we de strijd verliezen. Als we het paard niet positief naar buiten brengen dan gaat die markt veranderen en hebben we straks misschien niet eens meer een hippische ondernemer zoals die er nu is. Ik kan veel dingen noemen, maar die raken kant nog wal als de sector zijn bestaansrecht verliest.”

MELD JE AAN VOOR ONZE MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen binnen de professionele paardensector. 2.200+ ondernemers gingen je al voor!

Het laatste nieuws:

Wil je nog meer van dit soort interessante artikelen lezen?

Abonneer je dan nu op het vakblad en ontvang 6x per jaar een editie van De Hippische Ondernemer op de deurmat.

Het vakblad bevat unieke, exclusieve content dat enkel en alleen te lezen is in het blad.