Auteur: Anne-marie Verbruggen, Europees Specialist Veterinaire Oogheelkunde
Een paar maanden geleden werd ik benaderd door een eigenaar voor een second opinion over de ogen van zijn paard. Tijdens de aankoopkeuring constateerde de dierenarts afwijkingen in het linker oog, die potentieel het zichtvermogen van de patiënt negatief zouden kunnen beïnvloeden.
De eigenaar had nooit een afwijkend gedrag gemerkt bij zijn paard passend bij een vermindering van zicht. Tijdens het onderzoek kwamen twee vragen op.
- Als een paard geen zichtbare afwijkingen vertoont aan de ogen (vermindering van zicht, verandering van aspect van het oog, pijn), welke onderzoeken moeten dan deel uitmaken van een oogonderzoek door de keuringsarts?
- Als een paard oogafwijkingen heeft, in hoeverre zijn deze van invloed op het leven en functie van het paard.
Hoe verloopt een oogonderzoek?
Het eerste deel van het oogonderzoek begint al bij het uitladen van het paard en het binnenkomen in een (onbekende) onderzoeksruimte. Het gedrag en de stand van de ogen en oren moeten in de gaten gehouden worden. Wanneer het paard in de onderzoeksruimte is, ga ik voor mijn patiënt staan. Liggen beide ogen gelijk in de oogkassen? Bewegen ze symmetrisch? Hoe staan de wimpers van de bovenste oogleden? Is er sprake van uitvloeiing? Verschillende reflexen worden getest, zoals de reactie van het oog op een dreigbeweging, verbindingsreflex en de pupilreactie. Helaas zijn deze testen, zeker bij paarden niet echt betrouwbaar en zullen geen uitsluitsel geven van het zicht.
Om tot een meer betrouwbare conclusie te komen, wordt vervolgens ieder oog apart onderzocht vanuit de zijkant van de schedel. Hiervoor dient een paard het beste gesedeerd te worden. Het voorste deel van het oog kan onderzocht worden met een goede focale lichtbron (halogeenlamp, otoscoop en oftalmoscoop) in een donkere ruimte. Er wordt daarbij gelet op een verandering van de norm. De diepere delen van het oog kunnen gedeeltelijk onderzocht worden door een nauwe pupil, maar om de hele lens, het glasvocht en het netvlies te kunnen beoordelen, is het gebruik van een druppel om de pupil groter te maken sterk aanbevolen.
Wat werd er geconstateerd bij onze patiënt?
Door de eerdere dierenarts werd er bij onze patiënt veranderingen in het glasvocht, de gelei-achtige structuur tussen de lens en het netvlies, geconstateerd. Deze afwijkingen waren inderdaad zichtbaar bij mijn onderzoek en bevestigd door een echo-onderzoek van het oog. Na deze constatering werd het paard door de eigenaar geblinddoekt (ieder ook om de beurt) en door een obstakeltest geleid. De reflexen bij het onderzoek, zoals de obstakeltest, vertoonden geen duidelijk verschil in gedrag tussen beide ogen.
Bij dit paard rees dus de vraag: In hoeverre zijn de duidelijk zichtbare afwijkingen beperkend voor het zicht? Hoe goed is het zicht bij dit paard of hoe goed kan een paard zich aanpassen (of niet) aan een vermindering van zicht?
Kan je beoordelen of een paard verminderd zicht heeft en hier hinder van ondervindt?
Het gezichtsvermogen testen bij paarden is subjectief. Bovengenoemde onderzoeken zijn hele grove beoordelingen van het zicht. Het diagnosticeren van blindheid op een of beide ogen is niet moeilijk. Het aantonen van verminderd zicht bij een of beide ogen en het beoordelen in hoeverre deze vermindering een impact zal hebben op de levenskwaliteit van het paard en zijn functie is daarentegen een uitdaging. Meer dan bij andere species hebben de functie van het paard en het karakter van het paard een invloed op het waarneembare gezichtsverlies. Een rustige draagmerrie in een wei kan beter omgaan met zichtverlies dan een actief springpaard.