fbpx

Er is veel onrust in de agrarische sector door de gepresenteerde stikstofplannen van het kabinet. Ook paardenhouders maken zich zorgen over wat de plannen voor de paardenhouderijen in Nederland betekenen. En deze  onzekerheid is niet weg te nemen. Maar wel kunnen we informeren over wat er wel bekend is.

Niemand weet precies wat de stikstofplannen voor de paardensector gaan betekenen. Ook voor de agrarische sector is er nog veel onduidelijk omdat de provincies nog moeten beginnen aan de opdracht die zij van Minister Van der Wal hebben gekregen. Op een inmiddels berucht ‘stikstofkaartje’ is met kleurtjes een richting gegeven aan de reductiepercentages stikstof die behaald zouden moeten  aan worden in diverse gebieden. Daarin zijn de 161 Natura 2000-gebieden leidend. Echter, zo staat in de kamerbrief van 10 juni geschreven, de stikstofdoelen kunnen nog per gebied worden aangepast ‘aan de hand van nieuwe inzichten’. En ook zijn provincies aan zet om de gekozen gebiedsindeling van Minister van der Wal er eventueel anders uit te laten zien. Maar de stikstofimpasse gaat verder dan ‘het kaartje’.

 

 

STIKSTOFWETGEVING

Op 29 mei 2019 heeft de hoogste rechter in Nederland – de Raad van State – het Nederlandse stikstofbeleid (Programma Aanpak Stikstof-PAS) naar de prullenbak verwezen omdat het niet voldoet aan de Europese natuurbeschermingswet: de Vogel- en Habitatrichtlijn. Deze wet stelt dat de Nederlandse overheid verplicht is om Natura 2000-gebieden te beschermen. Op 1 juli 2021 volgde de stikstofwet: de Wet stikstofreductie en natuurverbetering. Deze wet regelt onder meer drie resultaatsverplichtingen voor stikstofreductie: in 2025 moet minimaal 40% van het areaal van de stikstofgevoelige natuur in beschermde Natura 2000-gebieden een gezond stikstofniveau hebben; in 2030 minimaal 50% en in 2035 minimaal 74%. De wet geeft de opdracht voor een programma van maatregelen om die reductie te bereiken en de natuur te herstellen. Ook regelt de wet de tussentijdse monitoring en zo nodig bijsturing. Echter de huidige kabinetsplannen laten een versnelling van het tijdspad zien. Zo stelt Minister Van der Wal in haar brief dat de 74% niet in 2035 gerealiseerd is, maar al in 2030! Reden: het gaat niet goed met onze natuur.

 

 

STIKSTOFREDUCTIE GEEN VRAAG VAN GISTEREN

Uit cijfers van het RIVM blijkt dat circa 40 procent van de stikstofneerslag op Natura 2000-gebieden afkomstig is van de landbouw (tabel: Herkomst stikstofdepositie). Verder komt zo’n 40 procent uit het buitenland en de rest komt van verkeer en industrie. Ook als al het verkeer en de volledige industrie in Nederland stilgelegd worden, blijft de stikstofneerslag te hoog. Daarom wordt een relatief kleine veehouderijsector aangesproken om bij te dragen aan stikstofreductie.

Deze vraag wordt al veel langer aan de sector gesteld en met succes door de sector beantwoordt. De ammoniakemissie in Nederland is sinds 1990 met 64% gedaald. Deze emissiedaling is het gevolg van maatregelen zoals veranderde voersamenstelling, het gebruik van emissiearme stalsystemen, het afdekken van mestsilo’s en het direct onderwerken van mest bij de aanwending. Echter, in 2010 stagneert de daling en tussen 2013 en 2017 volgt een lichte stijging in ammoniakdepositie. Dit is vooral toe te schrijven aan hogere ammoniakuitstoot door uit- breiding van de melkveestapel als gevolg van de afschaffing van het melkquotum. Als je kijkt naar ammoniakuitstoten per sectoren, dan voert de rundveehouderijsector de lijst aan het een aandeel van 53% van de totaal ammoniakemissie uit de landbouw. De varkenshouderijsector is goed voor 16% aandeel en de pluimveehouderij heeft 11% aandeel. Daarna volgen de paarden en pony’s met 5% aandeel in de totale ammoniakemissie uit de landbouw. Relatief is het aandeel ammoniakemissie uit de paardensector klein te noemen in vergelijk tot de andere dierlijke sectoren. Echter het aandeel ammoniakemissie maakt niet dat een sector gevrijwaard is om een bijdrage te leveren.

 

ACTIVITEITEN VERGUND

Het is voor alle paardenbedrijven van belang dat men aan de huidige stikstofwetgeving voldoet. Daarbij zijn in de basis drie verschillende scenario’s aan de orde:
1. Geen vergunning nodig: De activiteit was legaal aanwezig op de referentiedatum van het Natura 2000-gebied en is sindsdien ongewijzigd voortgezet.
2. De activiteit is toegestaan op basis van een al verleende Wnb-vergunning of andere natuurtoestemming, zolang bij deze andere natuurtoestemming is getoetst op de gevolgen voor  Natura 2000-gebied (Wnb: Wet natuurbescherming).
3. Er is geen (volledige) natuurtoestemming voor de bestaande of voorziene activiteit. Aanvragen van een vergunning is noodzakelijk.

Natura 2000-gebieden zijn gebieden die zijn aangewezen onder de Vogel- en Habitatrichtlijn. Deze gebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soort en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. Nederland heeft deze gebieden zelf bij de Europese commissie aangemeld. De referentiedatum van een gebied verwijst naar de datum waarop het Natura 2000-gebied onder de bescherming van de Habitatrichtlijn is gekomen. Voor de meeste gebieden is dat 7 december 2004. Tip: het is raadzaam om in deze een adviseur in de arm te nemen om te bekijken wat er noodzakelijk is om uw bedrijf aan de geldende wet- en regelgeving te laten voldoen.

 

 

KRITISCHE DEPOSITIEWAARDE EN AERIUS

De Kritische Depositie Waarde (KDW) is de grens waarboven het risico bestaat dat de kwaliteit van een habitattype of leefgebied significant wordt aangetast door de verzurende en/of vermestende invloed van atmosferische  stikstofdepositie. Elk stikstofgevoelig habitattype of leefgebied kent een specifieke KDW. Een habitattype of leefgebied wordt als stikstofgevoelig aangemerkt als de KDW onder de 2400 mol (ongeveer 34 kg) stikstof per hectare per jaar ligt. Als de daadwerkelijke stikstofneerslag hoger is dan de KDW, spreken we van overbelasting door stikstof.

Bij de toetsing van een activiteit in het kader van de Wet natuurbescherming dienen significante negatieve effecten van stikstofdepositie op Natura 2000 te worden uitgesloten. Het rekeninstrument AERIUS is hierbij een hulpmiddel. Om in beeld te brengen op welke locaties de totale  stikstofdepositie een risico vormt en waar niet, wordt in AERIUS aangegeven of en in welke mate de stikstofdepositie zich boven of onder de KDW bevindt. Door middel van KDW en AERIUS hebben dus een signaalwerking voor een mogelijk effect op stikstofgevoelige natuur. Met een passende beoordeling kan getoetst worden of er geen aantasting van natuurlijke kenmerken plaatsvindt. Echter de kabinetsplannen verheven KDW tot eindterm, waardoor er in gebieden met een te hoge KDW geen ontwikkeling meer kan plaatsvinden.

 

 

GEBIEDSPROCESSEN

Terug naar de plannen van het kabinet. Als bedrijf wil men nu natuurlijk weten waar men aan toe is. Maar dat is op basis van de gepresenteerde plannen niet duidelijk. Wel is duidelijk dat de provincies aan zet zijn om het  stikstofkaartje’ uit te werken tot regionale implementatie. Van belang is dus om als ondernemer gebiedsprocessen te volgen. Onze regionale organisaties van LTO Nederland houden zich hier ook mee bezig en informeren leden daarover. Ook hebben alle provincies meer informatie over hun stikstofaanpak op hun websites staan. Daarnaast is duidelijk dat de Natura 2000-gebieden een belangrijke rol spelen. Bevindt een bedrijf zich in een straal van 1 km van een gebied, dan is er een aannemelijke kans dat de overheid een beroep op dit bedrijf kan gaan doen om bij te dragen aan de stikstofneerslag in het nabij gelegen gebied. Daarbij spelen factoren als -wie zijn er nog meer actief in de omgeving-, -zijn er activiteiten die willen gaan stoppen- en -hoe hoog is de totale stikstofoverschrijding in het Natura 2000-gebied- om in te schatten in welke mate het bedrijf gevraagd kan worden om een bijdrage te leveren.

 

 

WAT TE DOEN

Samenvattend zijn er een aantal tips mee te geven aan ondernemers met een paardenbedrijf:
• Check of uw vergunningen op orde zijn;
• Ga na welke Natura 2000-gebieden in de nabijheid van uw bedrijf liggen;
• Volg de provinciale stikstofplannen;
• Houd zaken als bestemmingsplanwijzigingen van uw gemeente in de gaten om te beoordelen of jouw locatie de juiste bestemming blijft houden voor jouw activiteiten.

MELD JE AAN VOOR ONZE MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen binnen de professionele paardensector. 2.200+ ondernemers gingen je al voor!

Het laatste nieuws:

Wil je nog meer van dit soort interessante artikelen lezen?

Abonneer je dan nu op het vakblad en ontvang 6x per jaar een editie van De Hippische Ondernemer op de deurmat.

Het vakblad bevat unieke, exclusieve content dat enkel en alleen te lezen is in het blad.