fbpx

Veranderingen mestwetgeving 2023

Mestwetgeving

Het jaar 2023 staat in het teken van een nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en wijzigingen in de Meststoffenwet (Msw), voortkomend uit het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Hiermee wil het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beide wetgevingsonderdelen in elkaar laten vallen.

 

Voorheen was dit niet zo, wat leidde tot onbegrijpelijke sancties of boetes bij naleving van de regels. De belangrijkste wijzigingen op een rij:

 

VERRUIMEN UITRIJDPERIODE VASTE STRORIJKE MEST OP GRAS- EN BOUWLAND OP ZAND EN LÖSSGRONDEN

Voor grasland en bouwland gelegen op zand- en lössgronden is de uitrijdperiode van vaste strorijke mest met één maand verruimd. Voorheen liep deze periode van 1 februari tot en met september en dit wordt nu van 1 januari tot en met 1 september.

 

VERKORTEN UITRIJDPERIODE DRIJFMEST OF VLOEIBAAR ZUIVERINGSSLIB OP BOUWLAND

Op bouwland (alle grondsoorten) is de eerste datum waarop drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib mag worden uitgereden met één maand verkort. De periode waarin niet mag worden uitgereden, wijzigt van 1 augustus tot en met 15 februari naar 1 augustus tot en met 15 maart.

Voor een aantal gewassen, zoals boerenkool, aardappelen, granen, broccoli en bloembollen is bemesting in de periode van 16 februari tot en met 15 maart nodig vanwege de fysiologische ontwikkeling van de plant. Daarom zijn de gewassen die vroege bemesting nodig hebben, uitgezonderd van het verbod in die periode. De definitieve lijst van gewassen die voor uitzondering in aanmerking komen en de aanmeldingsprocedure zijn op dit moment nog niet bekend.

 

VERPLICHTE GEWASROTATIE MET RUSTGEWASSEN OP ZAND- EN LÖSSGRONDEN

Op alle percelen landbouwgrond op zand- en lössgronden geldt een rotatieschema waarbij eens in de vier jaar een rustgewas wordt toegepast, de zogeheten 1:4 rotatie rustgewassen. Daarmee wordt aangesloten op de looptijd van het zevende actieprogramma. Dit rotatieschema kan zowel op perceelniveau door de jaren heen als door middel van strokenteelt op een perceel binnen een jaar worden toegepast. Dit geldt op zand- en lössgronden op alle percelen, dus ook bij graasdierhouders. De lijst met rustgewassen is op dit moment nog niet vastgesteld. In de eerdere conceptlijst stonden grassen, granen, vezel- en eiwitrijke gewassen genoemd.

 

‘In 2023 gaat de gebruiksnorm voor stikstof uit dierlijke mest op derogatiebedrijven met tien kilo omlaag’

 

 AFBOUW DEROGATIE BEGINT IN 2023

In 2023 gaat de gebruiksnorm voor stikstof uit dierlijke mest op derogatiebedrijven met tien kilo omlaag. In 2023 geldt voor bedrijven met minimaal 80% grasland op zand en löss in Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg een maximale stikstofnorm uit dierlijke mest van 220 kilo per hectare. In de overige gebieden mag maximaal 240 kilo stikstof uit dierlijke mest worden gebruikt. Naast de gebruiksnormen zijn ook de voorwaarden voor het bemonsteren van grond aangescherpt. Derogatiebedrijven moeten vanaf 2023 een grondmonster per vijf hectare laten steken. Op percelen groter dan vijf hectare moeten dus meerde[1]re monsters worden genomen.

Op dit moment is er nog onduidelijkheid over de aanmeldperiode voor 2023. LNV moet eerst zogeheten ‘nutriëntenvervuilde’ gebieden (NV-gebieden) aanwijzen waar ook de lage norm geldt, en aanvullende normen opstellen voor grasland scheuren en de plicht voor een vanggewas na mais.

 

VERPLICHTE BUFFERSTROKEN

Vanaf 2023 is het voor het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) verplicht om bufferstroken langs alle waterlopen te hebben. Vanaf 2024 zijn bufferstroken verplicht in de mestwetgeving en het 7e actieprogramma en vervalt de mestplaatsingsruimte op bufferstroken. Op dit moment is er nog discussie met de Europese Commissie of dit kan bij de huidige derogatie[1]beschikking

De breedte van de bufferstrook hangt af van het type waterloop. Er zijn vijf types: ecologisch kwetsbare waterlopen, waterlopen die vallen onder de Kaderrichtlijn Water (KRW), KRW watervoerende sloten van tien meter breed of smaller, overige waterlopen en droge sloten. Voor overige waterlopen en droge sloten geldt als hoofdregel een breedte van respectievelijk drie en één meter voor de bufferstrook. De andere waterlopen hebben als hoofdregel een breedte van drie meter. Beslaan de bufferstroken samen meer dan 4% van het topografisch perceel? Dan mogen de bufferstroken soms smaller zijn. RVO berekent dat voor u en past de betreffende bufferstroken daarop aan. Er is één uitzondering op deze breedtes, namelijk als de verplichte teeltvrije zone breder is dan de bufferstrook.

Bufferstroken en teeltvrije zones mogen niet bemest worden. Ook het gebruik van biociden en chemische gewasbeschermingsmiddelen is niet toegestaan. Het beweiden, maaien en oogsten van de bufferstrook is toegestaan, behalve als deze wordt ingezet voor GLB ECO-activiteit groene braak en/of bufferstrook met kruiden op bouwland als niet-productief areaal

MELD JE AAN VOOR ONZE MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen binnen de professionele paardensector. 2.200+ ondernemers gingen je al voor!

Het laatste nieuws:

Wil je nog meer van dit soort interessante artikelen lezen?

Abonneer je dan nu op het vakblad en ontvang 6x per jaar een editie van De Hippische Ondernemer op de deurmat.

Het vakblad bevat unieke, exclusieve content dat enkel en alleen te lezen is in het blad.