fbpx

Wet dieren: het nieuwe paardenbesluit?

Regels over het houden van dieren zijn vastgelegd in de Wet dieren. Deze wet is al van kracht sinds 2013. Toch is er vandaag de dag veel te doen rondom de Wet dieren, het ‘amendement Vestering’ en een ‘convenant dierwaardige veehouderij’. Wat speelt er? En raken deze ontwikkelingen ook de paardenhouder? LTO legt uit.

 

 

De Wet dieren heeft de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) en een aantal andere wetten met regels voor het houden van dieren vervangen. De Wet dieren bestaat uit een aantal besluiten en regelingen:

– Besluit en Regeling diergeneesmiddelen
– Besluit en Regeling diervoeders
– Besluit en Regeling dierlijke producten
– Besluit en Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren
– Besluit en Regeling houders van dieren
– Besluit en Regeling diergeneeskundigen

 

In 2021 moest de Nederlandse wetgeving op gebied van dierenwelzijn gesynchroniseerd worden met de Europese wetgeving. Daarvoor werd de Nederlandse Wet dieren opengebroken en de Europese wetgeving inpast. De aanpassingen werden beoordeeld door de Tweede en Eerste Kamer en aangenomen omdat er een meerderheid van stemmen is. Op zichzelf zouden de Europese aanpassingen weinig gevolgen hebben voor Nederland, omdat onze dierenwelzijnsstandaarden relatief hoger liggen dan in andere Europese landen. Echter, de Partij voor de Dieren (PvdD) greep het moment aan om een amendement in te dienen. Het amendement Vestering.

 

 

Amendement Vestering

De kern van het amendement Vestering was dat je dieren niet mag aanpassen aan het houderijsysteem. Dan kun je denken aan onthoorning van koeien of castreren van biggen, maar ook aan het bekappen en beslaan van paarden, het uitlaten van een hond aan de riem of het houden van een goudvis in een kom. Daarmee is de werking van het amendement heel breed. Het idee achter het amendement is wel te begrijpen, maar door de brede formulering zat het ministerie van Landbouw, Natuur, en Voedselkwaliteit (LNV) er behoorlijk mee in hun maag hoe dit amendement uit te voeren.

Daarop volgde een impactanalyse en een juridische analyse, waarbij LTO heel veel praktijkvoorbeelden heeft aangedragen om de impact duidelijk te maken. Wat betekent het amendement voor melkvee-, pluimvee- en varkenshouders, maar ook voor paardenhouders. Deze impact kwam daarvoor eigenlijk niet goed uit het amendement naar voren. En ook bleek uit de juridische toets dat het amendement eigenlijk niet uitvoerbaar was. Als het amendement in werking zou treden, dan zou je met ieder geval naar de rechter toe kunnen stappen en dan zou de rechter een uitspraak moeten doen of dit is wat het amendement bedoeld zou hebben. Dat geeft grote risico’s op willekeur.

 

 

Convenant dierwaardige veehouderij

Het amendement had op 1 januari 2023 in werking moeten treden, maar inmiddels zat er een nieuwe coalitie in de Tweede Kamer. En deze heeft in het coalitieakkoord opgeschreven dat het amendement zo lastig uit te voeren is, dat er een andere weg gevonden moet worden om aan het amendement te voldoen. En op dat moment verscheen ook de Zienswijze Dierwaardige Veehouderij van de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA). De coalitiepartners hebben opgeschreven om het concept ‘dierwaardige veehouderij’ over te nemen en basis te laten zijn voor het komen tot een ‘convenant dierwaardige veehouderij’ met de dierlijke sectoren.

Ondertussen laat ook de PvdD in een debat met de Kamer weten dat het amendement niet bedoeld is voor gezelschapsdieren, maar eigenlijk alleen voor landbouwhuisdieren. Omdat de opstellers van het amendement dat zo expliciet benoemen in een debat, zal een rechter deze opmerking ook meenemen in zijn uitspraak. Met deze uitspraak kon ook in het coalitieakkoord scherp geformuleerd worden dat er een convenant opgesteld moest worden voor landbouwhuisdieren.

De escape van het convenant biedt enerzijds ruimte aan sectoren om aan te schuiven en zelf met voorstellen en aanpassingen te komen. Tegelijkertijd is men niet meer gebonden aan de strakke deadline van 1 januari 2023, al heeft de minister ook niet veel tijd gekregen van de coalitie om tot een convenant te komen. De nieuwe deadline is juni 2023.

 

 

Gevolgen voor paardenhouderij

Op moment van schrijven (mei 2023) zijn er drie scenario’s denkbaar: 1. Het convenant wordt een succes en sectoren tekenen mee; 2. Er komt geen convenant en de minister regelt het zelf via wetgeving; 3. Het amendement treedt alsnog in werking. Lang is er getwijfeld of het convenant ook voor de paardenhouderij zou moeten gaan gelden, maar dat lijkt wel het geval te gaan zijn. De aanvliegroute daarin gaat in fases. Gezien de complexiteit in het komen tot een convenant wordt getracht deze eerst te sluiten met de grotere landbouwhuisdiersectoren. In een sub paragraaf van het convenant komt de vermelding dat andere dierlijke sectoren in een volgende fase kunnen aansluiten en dat ook met deze sectoren gesproken gaat worden over hoe dierwaardige houderij er voor hun sector uitziet.

Een gewaardeerd instrument voor de paardenhouderij is de Gids voor Goede Praktijken. Zowel de sector zelf als ook een overheidsinstantie als de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) gebruiken de gids om de omstandigheden voor paardenwelzijn te beoordelen. De Sectorraad Paarden, waar LTO paardenhouderij zitting in heeft, heeft dan ook besloten om de gids in te zetten als instrument om richtlijnen te bieden ten behoeve van het dierwaardig houden van paardachtigen. Dus als het convenant er komt, en gesprekken met de paardensector worden opgestart, dan zal de sector de Gids voor Goede Praktijken naar voren schuiven. LTO blijft de ontwikkelingen volgen.

MELD JE AAN VOOR ONZE MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen binnen de professionele paardensector. 2.200+ ondernemers gingen je al voor!

Het laatste nieuws:

Wil je nog meer van dit soort interessante artikelen lezen?

Abonneer je dan nu op het vakblad en ontvang 6x per jaar een editie van De Hippische Ondernemer op de deurmat.

Het vakblad bevat unieke, exclusieve content dat enkel en alleen te lezen is in het blad.