Bekijk hier: Fietser filmt achtervolging van wolf
Door Debbie Rijnders
Het najagen van objecten en levende wezens valt onder het zogeheten zelfbelonend gedrag. Dat zijn al die gedragingen waarbij het niet nodig is dat er een positieve bekrachtiger van buiten af wordt toegediend om verzekerd te zijn dat het gedrag in de toekomst herhaald gaat worden. We noemen het zelfbelonend omdat het gedrag uitoefenen als prettig wordt ervaren uiteraard veroorzaakt door allerlei stofjes die vrij komen. Zelfbelonend gedrag is functioneel want als bijvoorbeeld van de 10 prooien die je najaagt er 9 weten te ontkomen dan is dat geen stimulans om het gedrag van najagen in stand te houden.
Najagen is bij uitstek een gedrag dat door jonge roofdieren in spel geoefend wordt. Op die manier worden gedragingen die in aanleg aanwezig zijn door leren in de praktijk geperfectioneerd. Spel is dus wel degelijk ‘serieus business’. Bij wolven die een normale angst voor mensen hebben is er al een risico dat een wegrennend kind, zeker als die valt de sleutelprikkel kan zijn tot najagen en toebijten. Bij wolven die gehabitueerd zijn aan mensen en nu ook ‘een spel opstarten’ met een fietser is het risico dat bijvoorbeeld een fietsend kind aangevallen wordt veel groter. Immers de natuurlijke angst voor mensen die het gedrag om fietsers/ruiters na te jagen onder inhibitie kan houden is weggevallen.
Vanuit de gedragstherapie bij honden weten we dat het najagen moeilijk te beïnvloeden is. Zelfs als er grove middelen zoals een stroomband worden in gezet. Enerzijds omdat het gedrag zelfbelonend is, maar ook omdat het om zogeheten ‘instinctieve gedragingen’ gaat. Een beroemd geworden experiment van het echtpaar Breland in 1961 toont aan dat instinctieve gedragingen de werking van operante conditionering kunnen blokkeren. De Brelands probeerden o.a. om een wasbeer te leren muntjes in een ijzeren container te gooien. Het instinctieve gedrag van een wasbeer om alles wat hij in zijn handjes krijgt langdurig te ‘wassen’, was sterker dan het aangeleerde gedrag; het afstaan van die muntjes. Gevolg hiervan was dat naarmate de training vorderde, de wasbeer meer moeite kreeg om de muntjes los te laten, zelfs als er een buitengewoon lekker hapje tegenover stond.
Ik denk dat een verklaring in de media dat het om speelgedrag gaat zonder nadere uitleg angst en polarisatie zal vergroten. De mensen op het platteland die dagelijks geconfronteerd worden met de wolf en (wel of niet terecht) in angst leven zullen zich wederom niet serieus genomen voelen.
Debbie Rijnders – Directeur Tinley Academie
Gedragstherapeut voor dieren, diertrainer, docent leerprincipes