fbpx

Paul Hendrix: ‘We moeten oppassen dat we ons niet uit de markt prijzen’

Samen met zijn broer Emile bouwde Paul Hendrix (63) in de afgelopen veertig jaar een wereldwijd gewaardeerd topbedrijf op. We spraken onder meer over de geschiedenis en groei van het bedrijf, zijn visie op de marktontwikkeling en trends. In onderstaand artikel spreekt hij ook zijn zorgen uit over enkele ontwikkelingen.

 

 

Zeshonderd paarden

Aanvankelijk was de handel van Stal Hendrix vooral gebaseerd op het scouten van jonge paarden. Paul reed het land rond en kwam soms van concours terug met 10 tot 20 nieuwe aankopen. Paul: “Dat gaat nu bijna niet meer. Je vind ze niet of ze zijn niet te koop. Daarom zijn we zelf maar gaan fokken. Naast de stal in Baarlo kochten we in de loop van de jaren boerderijen en grond in Kessel (ruim 60 hectare)”. Bij de rondleiding in Baarlo en Kessel (Noord Limburg) rijden we van de ene naar de andere stal, gescheiden door tientallen hectaren weiland. Alles bij elkaar zijn er ruim 600 paarden. Sommige staan elders, in Polen, Hongarije, USA, maar ook op trainingsstallen in eigen land.

 

Hoe is dat zo gegroeid? Het paardenvirus zit in de familie. Opa Emile Kallen was voorzitter van het Koninklijk Nederlands Trekpaarden stamboek. Paul’s vader Ton Hendrix bouwde vanuit zijn landbouwbedrijf, met vooral asperge teelt, de paardenhandel op. Beslissend daarbij was de aankoop van de wereldberoemde The Robber, die gereden werd door Frans van Herten en later verkocht werd aan Alwin Schockemöhle. In 1976 zette Hendrix senior een enorme stap. Hij kocht Stoeterij Buitenzorg in Baarlo, voorheen een topstal van dravers. Hendrix zag toekomst in de paardenhandel  maar veel mensen verklaarden hem voor gek, aldus Paul. “Er was geen weg terug en hij zei tegen ons: we gaan ervoor! Mijn broer Emile werd steeds succesvoller in de internationale springsport. Daardoor kregen we goede contacten en in 1981 regelden we onze eerste export van 9 paarden naar Californië. Ik vloog de paarden achterna en 10 dagen later waren ze allemaal verkocht. Ook naar Zwitserland gingen we steeds meer paarden verkopen. Het Nederlandse paard kreeg een goede naam en ons bedrijf is gegroeid met de interesse voor ons nationale fokproduct. Dat is dus mede te danken aan het inzicht van mijn vader. Hij was een abnormaal getalenteerde netwerker. En de samenwerking tussen Emile en mij klikte goed. Wij vulden elkaar prima aan”.

 

 

Een 3-jarige kost ons 12.000 euro

Die fokkerij interesse zit vooral bij Paul zelf. Hij vindt dat fok en opfok essentieel is voor de toekomst van een bedrijf van deze omvang. Paul volgde de ontwikkelingen in het KWPN van dichtbij, en was onder meer bestuurslid van het stamboek. Paul: “Emile en ik doen de internationale handel nog samen in Hendrix Trading, het fokkerijbedrijf heet nu HX Breeding en wordt door mij gerund. We hebben ieder jaar ruim 80 veulens, waarvan er zo’n 25 hier geboren worden. We krijgen er jaarlijks 25 bij van fokkers waarmee we een contract hebben en kopen er dus nog 25-30 veulens bij. We selecteren heel vroeg, als jaarling. We laten ze vrij springen, 10% valt dan af. Als 3,5 jarige testen we ze weer. Het is opvallend hoeveel overeenkomsten er zijn met de test als jaarling, het is voor 95% hetzelfde. Bij die opzet heb ik altijd goed naar het voorbeeld van Paul Schockemöhle gekeken. We proberen het op een vergelijkbare wijze te doen, maar wel met minder paarden”. Met de opfok en training van honderden paarden, de inzet van een schare personeelsleden en het onderhoud van de uitgestrekte landerijen zijn enorme kosten gemoeid. Paul maakt uit zijn hoofd een globale kostprijs berekening: “opfokken kost ons ongeveer 2.000 euro per jaar tot het derde levensjaar, wij rekenen op een kostprijs van minstens  10.000-12.000 euro voor een driejarig paard. Dan gaan we röntgenfoto’s maken en maak ik een plannetje voor ieder paard. Trainen gaat veel geld kosten. Wij hebben 6 ruiters in dienst en er staan nog altijd 30-40 paarden bij andere stallen in training. Als we denken dat een paard als vierjarige niet meer dan  25.000 euro gaat opbrengen moet hij verkocht worden. Daar zijn goede paarden bij, maar wij investeren alleen verder in de beste groep en selecteren steeds door. Ik doe dat nog ouderwets, met het oog van de smid. De jeugd zal ongetwijfeld veel meer data gaan gebruiken. De kwaliteit van een paard is voor mij bepalend, niet de röntgenfoto’s. Als een talentvol paard bemerkingen heeft gebruiken we steeds vaker een lease constructie, met recht op koop. Dat heeft meerdere voordelen voor de gebruiker. Als een paard niet bevalt loopt de lease overeenkomst gewoon af, en dat geldt ook voor het einde van de sportcarrière, dan heeft niet de gebruiker maar de oorspronkelijke eigenaar de taak om een nieuwe toekomst voor het paard te vinden”.

 

 

De Peelbergen heeft de regio omhoog getrokken

Bij de verkoop is Amerika nog altijd een belangrijk land. Hendrix verkoopt er vooral via een viertal partners, aan de west- en oost kust, die paarden van hen in voorraad hebben. “Dat is vooral de amateur markt”, aldus Paul Hendrix. Onze toppaarden verkopen we het liefst rechtstreeks aan een topprofessional. Daarbij zijn we selectief. Mensenkennis is daarbij belangrijk. Een toppaard moet naar een topruiter gaan of naar een goede ruiter met een toptrainer. We zien dat als een project waarin je gezamenlijk op moet trekken”. Naast Amerika zien we de laatste jaren een flinke groei van de interesse uit andere landen. Daar proberen we onder meer op in te spelen door onze veilingen. In september 2021 maakten we met onze Dutch Sport Horse Sales bijna 4 miljoen omzet met een twintigtal paarden, vooral 5 tot 7 jarigen. Dus een gemiddelde prijs van ongeveer 2 ton. We veilen bij voorkeur life, dus niet via het internet. Het persoonlijke contact is voor ons belangrijk, al kost dat veel geld. We geven een paar ton uit aan de ambiance, maar we hebben zo ook een sterke band met onze klanten opgebouwd”. Ook paardensportcentrum de Peelbergen is volgens Paul van enorm belang gebleken voor de handel. Tientallen stallen, van Nederlandse trainers en handelaren maar ook van veel buitenlanders, zijn in de ‘slipstream’ van de Peelbergen in deze regio gevestigd of uitgebouwd. Het centrum is met zijn vele wedstrijden een mooie etalage maar biedt ook trainingsmogelijkheden en vertier voor ruiters en eigenaren. Paul is heel trots dat Emile en hij betrokken zijn geweest bij de opzet van de Peelbergen. “Maar we mogen de rol van de gemeente Horst en de Provincie ook niet onderschatten. Die hebben zich geweldig ingezet. En het resultaat daarvan heeft ook onze verwachtingen overtroffen. Het heeft hier de hele regio omhoog getrokken. En als er geen stikstofprobleem was zouden er rond de Peelbergen al meer nieuwe stallen gebouwd zijn”.

 

 

Recreatiepaarden zijn 100% duurder geworden

Hoe ziet Paul Hendrix de toekomst? “Voor onszelf heeft de opvolging van de volgende generatie prioriteit. Mijn broer Emile is buiten het bedrijf gaan wonen, zijn zoon Tim runt nu de stal in Baarlo. De stal van mijn zoon Michel is zijn eigendom. Mijn dochter Janou werkt ook in het bedrijf. Behalve Hendrix Trading hebben wij de bedrijven, die wij samen hadden, uit elkaar gedaan. Verder maken wij gebruik van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) om de overgang naar de volgende generatie mogelijk te maken. In dat proces hebben we de ondersteuning van een goed accountantskantoor. Ik kan alleen maar benadrukken dat je gebaat bent bij goede adviseurs”. Paul’s marktanalyse is duidelijk. Hij analyseert de situatie als volgt. “In de springsport komen de gebruikers uit de hele wereld maar de producenten beperken zich vooral tot Duitsland, België, Frankrijk, Scandinavië, Ierland en Nederland. In de dressuursport zijn er volgens mij nog minder producenten. Er komen wel een paar nieuwe landen bij maar dat is toch beperkt”. Er zijn dus mogelijkheden genoeg maar er zijn ook minpunten. “We moeten oppassen dat we ons niet uit de markt prijzen. Dat geldt niet alleen voor de paarden in de recreatiesector, waar de prijzen 100% gestegen zijn, maar ook voor de topsport. Wij hebben welvarende klanten in Florida die het daar allemaal te duur gaan vinden. En in Nederland zelf heb ik zorgen over de opleidingen. Ons succes is niet alleen gebaseerd op scouten van jonge paarden maar vooral op de opleiding van die paarden. Daarvoor hebben we jonge mensen nodig die beschikken over horsemanship. Die zijn er niet zo veel. Goed personeel krijgen wordt heel moeilijk. Daar maak ik me wel zorgen over’.

 

Maar als je om je heen kijkt in Kessel naar de recente uitbreidingen en investeringen dan spelen die zorgen kennelijk niet de hoofdrol. Men gelooft daar nog in de toekomst.

 

MELD JE AAN VOOR ONZE MAANDELIJKSE NIEUWSBRIEF

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen binnen de professionele paardensector. 2.200+ ondernemers gingen je al voor!

Het laatste nieuws:

Wil je nog meer van dit soort interessante artikelen lezen?

Abonneer je dan nu op het vakblad en ontvang 6x per jaar een editie van De Hippische Ondernemer op de deurmat.

Het vakblad bevat unieke, exclusieve content dat enkel en alleen te lezen is in het blad.